Serologie
Antistof bepalingen in bloed/serum maar ook in liquor bieden een goede mogelijkheid om een infectieziekte indirect (soms vroeg maar meestal tijdens de convalescentie fase) aan te tonen. De betrouwbaarheid van serologisch onderzoek wordt als vanzelfsprekend bepaald door de snelheid en functionaliteit van het immuunsysteem waarmee op een infectieus agens wordt gereageerd. Afhankelijk van het micro-organisme en de tijd tussen 1ste ziektedag en bloedafname kan volstaan worden met een enkel monster (veelal serum).
Bij acute ziekte is meestal een vervolgserum geïndiceerd. Afhankelijk van het micro-organisme en de reactiviteit van het immuun systeem kan de optimale periode tussen eerste en vervolgserum variëren van 10 dagen tot 3 maanden. Klinische (ziektebeeld en duur) en epidemiologische gegevens zijn mede hierom van groot belang voor efficiënt diagnostisch onderzoek en voor betrouwbare interpretatie van de resultate. Voor antigeen bepalingen kan doorgaans worden volstaan met een enkelvoudig monster.
Serum, plasma en liquor kunnen bij kamertemperatuur of in de koelkast worden bewaard.
Neem voor onderzoek dat niet is opgenomen in dit overzicht contact op met de arts-microbioloog, om te overleggen over de mogelijkheid tot uitvoeren van het onderzoek en eventuele speciale verzendcondities van materialen.
* De bepaling met een asterisk wordt uitgevoerd door een extern laboratorium. Voor wat betreft de uitvoering, valt deze test niet onder onze accreditatie.
Micro-organisme | Amoebiasis |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Zie Entamoeba histolytica. |
Micro-organisme | Bartonella henselae |
Bepaling | IgM |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Veroorzaker Kattenkrabziekte. Antilichaamdetectie. Zo mogelijk ook pus inzenden (PCR). |
Micro-organisme | Bordetella pertussis |
Bepaling | IgA, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Antilichamen meestal pas aantoonbaar 2-3 weken na eerste symptomen. Binnen deze periode heeft moleculaire detectie (PCR) op een nasopharynxuitstrijk de voorkeur. |
Micro-organisme | Borrelia burgdorferi |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Ter confirmatie wordt een immunoblot verricht. |
Micro-organisme | Brucella |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Zowel CBR als agglutinatiereactie wordt uitgevoerd. |
Micro-organisme | Campylobacter jejuni |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Alleen geïndiceerd bij reactieve arthritis en Guillain Barré na doorgemaakte intestinale infectie. |
Micro-organisme | Chlamydia trachomatis |
Bepaling | IgA, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Alleen geïndiceerd bij verdenking op secundaire infertiliteit. Bij verdenking actieve infectie uitstrijk (bij vrouwen) of urine (bij mannen) voor moleculaire detectie (PCR) insturen. |
Micro-organisme | Chlamydia spp. |
Bepaling | IgA, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Verwekker van atypische pneumonie, na vogelcontact. Bij verdenking actieve infectie respiratoir tevens sputum insturen voor moleculaire detectie (PCR). |
Micro-organisme | Corynebacterium diphteriae |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Alleen voor detectie van antistoffen na vaccinatie. |
Micro-organisme | Cryptococcen |
Bepaling | Antigeen |
Materiaal | Serum of liquor |
Interpretatie / opmerkingen | Naast liquor ook stolbloed inzenden voor antigeendetectie. |
Micro-organisme | Cysticercose |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Blaaswormstadium van Taenia solium. |
Micro-organisme | Cytomegalovirus (CMV) |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Positieve IgM wordt altijd geconfirmeerd met IgG aviditeit. |
Micro-organisme | Coxiella burnetii (Q-koorts) |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Positieve serologie wordt bevestigd met PCR. |
Micro-organisme | Dengue virus |
Bepaling | IgM, IgG, NS1-antigeen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Maakt onderscheid tussen doorgemaakte en/of actieve infectie. |
Micro-organisme | Echinococcose |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Geïndiceerd bij verdenking op infectie met Echinococcus granulosus of E. multilocularis. |
Micro-organisme | Entamoeba histolytica |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Geïndiceerd bij verdenking extra-intestinale amoebiasis (leverabces). |
Micro-organisme | Epstein Barr virus |
Bepaling | Heterofiele antistoffen, VCA IgM, IgG, EBV NA IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Voor juiste interpretatie worden naast de Paul-Bunnell ook altijd antistoffen tegen viraal capside antigeen (VCA IgM en IgG) en nucleair antigeen (EBNA IgG) bepaald. |
Micro-organisme | Humaan immunodeficientie virus (HIV) |
Bepaling | Gelijktijdige meting Ig en antigeen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Screeningstest op HIV-antistoffen. Bij positieve bevinding confirmatie middels immunoblot en solitaire antigeen (HIV p24) bepaling. |
Micro-organisme | Histoplasma capsulatum |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij verdenking systemische infectie of pneumonie. |
Micro-organisme | Helicobacter pylori |
Bepaling | IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Hoge titer past bij actieve infectie; titer daling over 3-6 maanden past bij effectieve eradicatie. |
Micro-organisme | Hepatitis A virus (HAV) |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij onderzoek vermelden: na vaccinatie of verdenking infectie; IgM bewijzend voor actieve infectie. IgG beschermend na vaccinatie of doorgemaakte infectie. |
Micro-organisme | Hepatitis B virus (HBV) |
Bepaling | HBsAg, Anti-HBc IgM en IgG, anti-HBs, HBeAg, Anti-Hbe |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij onderzoek vermelden: na vaccinatie of verdenking infectie; IgM bewijzend voor actieve infectie. IgG beschermend na vaccinatie of doorgemaakte infectie. |
Micro-organisme | Hepatitis C virus (HCV) |
Bepaling | IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Kan aspecifiek zijn; confirmatie middels immunoblot of PCR altijd geïndiceerd. |
Micro-organisme | HTLV-1 |
Bepaling | IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Zeldzame bloed-overdraagbare aandoening. Veroorzaakt T-cel leukemie. |
Micro-organisme | Herpes simplex virus (HSV) |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Differentiatie tussen HSV type 1 en 2 mogelijk middels specifieke bepaling van IgG tegen type 2. IgG antistoffen beschermend tegen reïnfectie, echter niet tegen reactivering. |
Micro-organisme | Influenza virus A/B |
Bepaling | IgA, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Eenmalig hoge IgA titer of IgG titerstijging duiden op actieve infectie. |
Micro-organisme | Leishmaniasis |
Bepaling | Antigeen, DNA, IgG |
Materiaal | Serum, EDTA, beenmerg |
Interpretatie / opmerkingen | Bij verdenking op viscerale of mucocutane leishmaniasis. Materiaal mag niet gecentrifugeerd worden (graag vermelden op formulier). |
Micro-organisme | Leptospirae |
Bepaling | Antistoffen tegen diverse leptospiren species |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij verdenking op ziekte van Weil of melkerskoorts. |
Micro-organisme | Legionella pneumophila |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Hoge titer en/of titer stijging passen bij actieve of recente infectie. |
Micro-organisme | Listeria monocytogenes |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij spontane abortus. |
Micro-organisme | Mazelen virus |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | IgM duidt op recente of actieve infectie. IgG (na vaccinatie) is beschermend. |
Micro-organisme | Mycoplasma pneumoniae |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Hoge titer en/of titer stijging passen bij actieve of recente infectie. Positieve IgG zonder IgM duidt op doorgemaakte infectie. |
Micro-organisme | Parvovirus B19 |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | IgM duidt op recente of actieve infectie. IgG antistoffen zijn beschermend. |
Micro-organisme | Rabiës (hondsdolheid) |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Alleen geïndiceerd ter controle na vaccinatie. |
Micro-organisme | Rickettsia conorii |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | IgM duidt op actieve of recente infectie. |
Micro-organisme | Rubella virus |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | IgM kan duiden op actieve of recente infectie; aspecifieke reactie niet uit te sluiten, met name in zwangerschap. Bij verdenking recent rubella contact en/of exantheem is vervolgserum altijd geïndiceerd. Positieve IgG (>15 IE/ml) na vaccinatie is beschermend. |
Micro-organisme | Schistosomiasis |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Detectie genus-specifieke antilichamen. |
Micro-organisme | Streptococcen |
Bepaling | Anti-streptolysine titer (AST), Anti-Dnase B |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij ernstige infecties door hemolytische streptococcen van groep A, C en G. Testen worden in combinatie uitgevoerd. |
Micro-organisme | Strongyloides stercoralis |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij immuungecompromiteerde patiënten |
Micro-organisme | Taenia solium |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Alleen nuttig bij mogelijke (neuro)cysticercose. |
Micro-organisme | Toxocara |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij verdenking visceraal-larva-migrans syndroom of bij oculaire larva migrans. Aan te bevelen bij elke onbegrepen eosinofilie bij kinderen. |
Micro-organisme | Treponema pallidum |
Bepaling | TP IgG, VDRL, RPR, Blot |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Bij een positieve treponema antistof test worden automatisch de VDRL en RPR test uitgevoerd. |
Micro-organisme | Trichinella spiralis |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Serologie al positief bij de eerste klinische symptomen van trichinose. |
Micro-organisme | Varicella zoster virus (VZV) |
Bepaling | IgM, IgG |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Solitaire IgM duidt op actieve infectie; in verband met kruisreactiviteit met HSV samen met HSV IgG en IgM uitgevoerd. Na infectie blijven IgG antistoffen levenslang aantoonbaar. IgG antistoffen zijn beschermend tegen reinfecties maar niet tegen reactivering. |
Micro-organisme | Yersinia enterocolitica |
Bepaling | Antistoffen |
Materiaal | Serum |
Interpretatie / opmerkingen | Detectie antilichaamrespons tegen serotype 3 en 9. |