Aarsmaden (priemmaden) | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | Zie 'Enterobius vermicularis' en 'Plakbandpreparaat'. | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Acanthamoeba spp | ||
Techniek | PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 30 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Keratitis, contactlensdrager, pijnlijk rood oog, visusbeperking, lichtschuw (ernstige hoofdpijn en toenemende neurologische afwijkingen na kontakt met (warm) oppervlaktewater) | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Steriele container | |
Materiaal | Contactlenzen, contactlensvloeistof, cornea biopt of schraapsel, (liquor bij verdenking granulomateuze amoeben encefalitis) | |
Minimale hoeveelheid | Lensvloeistof en liquor 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief | |
Ascaris lumbricoides IgG | ||
Techniek | ELISA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 15 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | eosinofilie en onbegrepen algehele malaise; met name bij kinderen. (viscerale larva migrans syndroom (Loeffler) wordt tezamen met antistoffen tegen Toxocara bepaald. Bij verdenking intestinale Ascariasis: zie onderzoek wormeieren | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | Serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | <1:40 | |
Babesia (Babesiose) | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | Babesia spp is een eencellige parasiet van het bloed; de parasiet kan microscopisch worden aangetoond in het bloed of serologisch door het aantonen van specifieke antistoffen | |
Indicatie | koorts, koude rillingen, zweten, algemene malaise, vergroting van de milt, donkere urine, hemolytische anemie. Klinische symptomen vertonen gelijkenis met die van malaria. CAVE; ernstige pathologie met name bij asplenie of dysfunctie milt. Europa voornamelijk B. divergens, Verenigde staten: B. microti | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Babesia serologie | ||
Techniek | IFA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | ||
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | <1:128 is negatief | |
Babesia microscopie | ||
Techniek | microscopische beoordeling Giemsa gekleurde bloeduitstrijken, dikke druppel preparaat en QBC | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | altijd na overleg met arts microbioloog - parasitoloog | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | EDTA-buis bloed (paarse dop) | |
Materiaal | EDTA-bloed | |
Minimale hoeveelheid | 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen parasieten gevonden | |
Cryptosporidium PCR (onderdeel van feces PCR darmparasieten) | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | zie darmparasieten | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | zie darmparasieten | |
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Darmparasieten | ||
Techniek | PCR, microscopie al dan niet na concentratie | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie en parasitologie | |
Algemeen | bij de aanvraag darmparasieten wordt standaard een multiplex PCR voor parasitaire gastro-enteritis verricht. Met behulp van deze PCR worden de 4 belangrijkste darmprotozoa aangetoond die mogelijk de diarreeklachten veroorzaken. Dit zijn Giardia lamblia, Entamoeba histolytica, Cryptosporidium parvum/hominis en Dientamoeba fragilis. In geval van een positief PCR resultaat volgt een microscopisch confirmatie onderzoek van de desbetreffende parasiet. CAVE: vul bij de aanvraag ook de vragenlijst parasieten in; op basis van de klinische gegevens (als bezoek (sub) tropen 3 maanden voorafgaand aan de klachten, verdenking op een worminfectie e/of diarree bij immuunsuppressie) zal er dan bijvoorbeeld een ophopingsmethode toegepast worden op de feces voor microscopisch onderzoek naar wormeieren of een PCR voor Strongyloides stercoralis worden ingezet. Soms is het zinvol om microscopisch onderzoek naar darmparasieten te herhalen. Men name wormeieren worden namelijk in wisselende hoeveelheden uitgescheiden | |
Indicatie | diarree / buikklachten langer aanhoudend dan een week; worm of deel van worm gevonden bij ontlasting, huidafwijkingen, eosinofilie, afwijkende levertestwaarden al dan niet na (sub) tropenbezoek. | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | DFT | |
Materiaal | SAF gefixeerde en ongefixeerde feces | |
Minimale hoeveelheid | DFT op geleide van gebruiksinstructie vullen | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | PCR negatief, geen DNA aangetoond van desbetreffende parasiet; microscopisch geen (pathogene) parasieten aangetoond. | |
Determinatie worm, insect, corpus alienum | ||
Techniek | macroscopische en microscopische beoordeling op voor specifieke parasiet of insect karakteristieke morfologische kenmerken. In voorkomende gevallen kunnen moleculair biologisch technieken nodig zijn om tot een species determinatie te kunnen komen (bijvoorbeeld voor onderscheidt T saginata en T solium) | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | vormsel verdacht van worm, insect of andere parasitaire levensvorm gevonden / aangetroffen bijvoorbeeld bij ontlasting of in toiletpot | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | schone container | |
Materiaal | Verdacht vormsel; eventueel wat water of vochtig gaasje bijvoegen | |
Minimale hoeveelheid | n.v.t. | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Aangeboden materiaal betreft geen humaan parasitaire levensvorm | |
Dientamoeba fragilis PCR (onderdeel van feces PCR / darmparasieten) | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | zie darmparasieten | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | zie darmparasieten | |
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Echinococcose | ||
Techniek | de diagnostiek van Echinococcose bestaat uit beeldvorming (echo, CT, MRI) in combinatie met serologie en microscopie en PCR op cyste-inhoud | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | Echinococcose is een zoonose die door orale inname van eieren uit de besmette eindgastheer (hond bij echinococcus granulosus, vos bij echinococcus multilocularis) wordt overgedragen naar de mens. De lintworm kan een Echinococcus-cyste vormen, welke meestal geen klachten geeft en dus niet zal worden ontdekt.Bij de patiënten die wel klachten krijgen, is het beloop afhankelijk van de lokalisatie van de cyste, de groeisnelheid en het aantal cysten. Bij levercysten kan er sprake zijn van drukgevoeligheid of pijn in de leverstreek ten gevolge van hepatomegalie, misselijkheid, braken, icterus en portale hypertensie. Cysten kunnen ook voorkomen in longen, bot, nier en centraal zenuwstelsel. Echinococcus multilocularis komt minder vaak voor dan Echincoccus granulosus maar kan daarentegen zeer ernistige pathologie geven. Echinococcus granulosus heeft een mondiale verspreiding. In Nederland wordt echinococcose vooral als importziekte gezien vanuit het mediterrane gebied (Turkije, Marokko) | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Echinococcus spp serologie | ||
Techniek | IHA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Levercysten: vol gevoel, buikpijn, misselijkheid, braken, levertestafwijkingen, eosinofilie. Longcysten: hoest, dyspnoe | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | <320 (titer) | |
Echinococcus spp. PCR | ||
Techniek | PCR NB voorafgaand aan de PCR wordt er tevens een nat preparaat microscopisch beoordeeld op protoscolices van Echinococcus spp | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Levercysten: vol gevoel, buikpijn, misselijkheid, braken, levertestafwijkingen, eosinofilie. Longcysten: hoest, dyspnoe | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie | |
Receptaculum | Steriele container met transparante dop | |
Materiaal | Inhoud cyste; materiaal mag niet gefixeerd worden met formaline | |
Minimale hoeveelheid | 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen Echinococcus spp DNA aangetoond. Microscopisch geen protoscolices van Echinococcus spp gevonden. | |
Ehrlichia spp. IgM/IgG | ||
Techniek | ELISA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 15 | |
Uitvoering | Dagelijks verstuurd | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | ||
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie | |
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief | |
Entamoeba histolytica PCR (onderdeel van feces PCR darmparasieten) | ||
Techniek | PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | zie darmparasieten / PCR kan in ook uitgevoerd worden op abcesmateriaal bij bijvoorbeeld levercysten | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | zie darmparasieten bij levercysten ed, abcesmateriaal opvangen in steriele container met transparante dop | |
Materiaal | Inhoud cyste; materiaal mag niet gefixeerd worden met formaline | |
Minimale hoeveelheid | 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief, geen DNA van E. histolytica aangetoond | |
Entamoeba histolytica serologie (amoebiasis) | ||
Techniek | Latex agglutinatie test | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | verdenking van extra intestinale (lever) amoebiasis; pijn op de borst of in rechterbovenbuik met uitstraling rechter schouder, droge hoest, dyspnoe, maagdarmklachten met name na (sub) tropen bezoek en E. histolytica cysten en/of trofozoieten in feces. NB bij de diagnostiek tevens beeldvorming (echo, CT, MRI) betrekken, en (optioneel) E.histolytica PCR op abcesmateriaal. | |
Opmerkingen | Bij positieve screening volgt een confirmatietest door een externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief, geen antistoffen aangetoond. | |
Enterobius vermicularis | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | De 1 cm lange, puntvormige, geel/grijswitte wormen zijn veelal macroscopisch zichtbaar op de peri-analie huid; bij twijfel wormpjes opvangen en insturen voor determinatie (zie determinatie worm) of plakbandpreparaat afnemen afnemen (zie plakbandpreparaat) | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Fasciola hepatica serologie | ||
Techniek | IgG IFA en IgG EIA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 7 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | Fasciola hepatica (leverbot) infecties bij mensen zijn in Nederland zeldzaam en betreft bijna altijd een importziekte, ondanks het feit dat Fasciola infecties veel worden gezien bij schapen in Nederland. Fasciola behoort tot de groep van "via voedsel overdraagbare wormen' De mens wordt geinfecteerd door het binnenkrijgen van de zgn metacercarien. Dit gebeurt meestal door het eten van (besmette) waterkers, maar kan ook komen door het kauwen op gras, afkomstig van de waterkant. | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Fasciola antistoffen IgG (IFA) <1:32 Fasciola antistoffen IgG (EIA) <1:40 | |
Feces PCR darmparasieten | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | Zie darmparasieten. | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | DFT | |
Materiaal | SAF gefixeerde en ongefixeerde feces | |
Minimale hoeveelheid | DFT op geleide van gebruiksinstructie vullen | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | ||
Filariasis serologie | ||
Techniek | IgG ELISA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | persisterende eosinofilie na verblijf in tropen; noduli, ulera, lymfoedeem en koorts. Bij Onchocerca volvolus tevens lichenificatie, depigmentatie lymfadenopathie en oogafwijkingen als keratitis, uveitis en blindheid | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Optical Density (OD) IgG ELISA < 552. Serologisch geen aanwijzingen voor een Filaria infectie | |
Giardia lamblia PCR (onderdeel van feces PCR / darmparasieten) | ||
Techniek | PCR, microscopie (natief, chlorazol-zwart, concentratie) | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | Zie darmparasieten. | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | zie darmparasieten | |
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | PCR negatief, geen DNA aangetoond van desbetreffende parasiet, microscopie: geen (pathogene) darmparasieten gevonden | |
Leishmaniasis | ||
Techniek | Met behulp van microscopie en PCR technieken gericht op de detectie van Leishmania DNA kunnen materialen zoals beenmerg, lymfklierbiopten, en huidbiopten worden onderzocht. Middels serologisch onderzoek kunnen specifieke antistoffen worden aangetoond. | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | De ziekte wordt veroorzaakt door eencellige parasieten die tot het geslacht Leishmania behoren. Via de beet van zandvliegen worden de parasieten overgedragen. De infectie wordt niet uitsluitend opgelopen in de (sub) tropen maar ook in het mediterrane gebied. De term Leishmaniasis wordt gebruikt voor een groep van ziekten met verschillende klinische manifestaties veroorzaakt door verschillende soorten Leishmania species. De ziektebeelden worden ingedeeld in cutane, mucocutane en viscerale Leishmaniasis. Cutane leishmaniasis kenmerkt zich door een of meerdere huidlaesies die na een week tot enkele maanden na de infecterende beet ontstaan. Wanneer, zoals vooral in Zuid-Amerika wordt gezien, de parasieten ook de slijmvliezen van mond en neus en kraakbeen aantasten is er sprake van de muco-cutane vorm. Viscerale leishmaniasis is de meest ernstige manifestatie. De incubatietijd ligt tussen de drie maanden en twee of meer jaren. De parasieten bevinden zich in beenmerg, lever en milt en veroorzaken hepatosplenomegalie en pancytopenie met koorts, lymfadenopathie en gewichtsverlies. | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Leishmaniasis PCR | ||
Techniek | PCR; bij een positief resultaat worden soort-specifieke PCR's gevolgd door DNA-sequentiebepaling, gebruikt voor complex- en soortdifferentiatie NB voorafgaand aan de PCR worden er van het diagnostisch materiaal ook Giemsa aangekleurde preparaten microscopisch beoordeeld op de aanwezigheid van Leishmania amastigoten | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 7 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | verdenking van Leishmaniasis. NB PCR is de meest sensitieve diagnostische test voor cutane leishmaniasis. | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | afhankelijk van diagnostisch materiaal; voor huidpuncties, huidbiopten, lymfklierbiopten materiaal opvangen in container met witte dop. De materialen mogen niet worden gefixeerd in formaline, wel in fysiologisch zout . Vloeibare materialen (bloed/beenmerg) dienen te worden aangeleverd in een EDTA-buis met paarse dop | |
Materiaal | Huidbiopten, huidpuncties van de ulcusrand bij verdenking van cutane leishmaniasis; beenmerg, lymfklierpunctaten of biopten bij viscerale leishmaniasis | |
Minimale hoeveelheid | Minimaal 1 huidbiopt/punctaat, bij voorkeur meerdere. 1-2 mL beenmerg/perifeer bloed | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Leishmania PCR: negatief, geen DNA van Leishmania aangetoond. Micrscopisch geen amastigoten van Leishmania spp gevonden. | |
Leishmaniasis Serologie | ||
Techniek | DAT (Directe Agglutinatie test) en K39 dipstick | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | 1x per week | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | verdenking van viscerale en mucocutane leishmaniasis NB: De serologie blijft na succesvolle therapie lang positief. Bij immunogecompromitteerde patiëntenkan de serologie een fout-negatief resultaat geven. Bij cutane leishmaniasis blijft een meetbare serologische respons meestal uit. | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Leishmania antistoffen DAT cut off positief >= 1:3200 Leishmania antistoffen K39 dipstick: negatief | |
Malaria | ||
Techniek | Als screenend onderzoek wordt een antigeen (sneltest) uitgevoerd en microscopie van de QBC verricht. Indien geval de screening positief is dan volgt direkt microscopisch onderzoek van de met Giemsa gekleurde bloeduitstrijk en dikke druppel preparaat. Bij gebleken P falciparum of P knowlesi infectie wordt tevens de parasitaemie bepaald. Bij een negatieve screening volgt confirmatieonderzoek (microscopie dikke druppel en bloeduitstrijk) uiterlijk de eerstnavolgende werkdag | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 1 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | Onderzoek naar malaria wordt altijd als cito-bepaling uitgevoerd, ook buiten kantoortijden. Bij aanvraag altijd contact opnemen met de arts-microbioloog. De bloedafname dient niet uitgesteld te worden tot een eventuele koortspiek. | |
Indicatie | koorts, koude rillingen, hoofdpijn, misselijkheid, braken, diarree na tropenbezoek. | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | EDTA-buis bloed (paarse dop) | |
Materiaal | Bloed | |
Minimale hoeveelheid | 2 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 24 uur (microscopie) | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen malaria parasieten gevonden; antigeen (sneltest) negatief. CAVE enkelvoudig onderzoek naar malaria sluit de infectie niet geheel uit; bij blijvende verdenking het onderzoek na overleg herhalen | |
Microsporidium spp. DNA | ||
Techniek | PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 7 | |
Uitvoering | Dagelijks verstuurd | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | ||
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Fecescontainer, DFT set | |
Materiaal | Feces | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief | |
Parasitologisch onderzoek (determinatie, microscopie ) | ||
Techniek | macroscopische en microscopische beoordeling. In voorkomende gevallen parasiet specifieke PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 5 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | Algemeen orienterend onderzoek naar aanwezigheid van parasitaire levensvormen in lichaamsmaterialen of corpus alienum (zie ook determinatie worm, insect) | |
Indicatie | cysten of abces in weefsel, corpus alienum aangetroffen | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | schoon potje met transparante dop | |
Materiaal | Biopt, aspiraat, corpus alienum | |
Minimale hoeveelheid | Beschikbare hoeveelheid, biopten en aspiraatvloeistof niet fixeren met formaline | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen humaan parasitaire levensvorm gevonden | |
Priemmaden (aarsmaden) | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | Zie 'Enterobius vermicularis' en 'Plakbandpreparaat'. | |
Indicatie | ||
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Plakbandpreparaat | ||
Techniek | microscopie | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | doel van de zgn plakbandmethode is om met het plakbandpreparaat larven/volwassen wormen en wormeieren (veelal van Enterobius vermicularis) microscopisch aan te tonen welke zich op de peri-anale huid bevinden | |
Indicatie | Perianale jeuk, krabeffecten anus/vagina, vage buikklachten (kinderen), slecht slapen en vermoeidheid | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | Plakbandpreparaat. 's morgens vroeg voor de wassen wordt een stuk doorzichtig plakband met de plakzijde op verschillende plaatsen tegen de perianala huid gedrukt. Vervolgens het plakband op een objectglas of buitenzijde van bijv container met bruine dop plakken (niet op evt etiket) en insturen voor diagnostiek | |
Materiaal | Zie receptaculum | |
Minimale hoeveelheid | n.v.t. | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | geen wormeieren of larven of (delen) van wormen gevonden | |
Scabiës (schurft) | ||
Techniek | Microscopie | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 1 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Verdenking schurft. | |
Opmerkingen | Neem een huidschraapsel af in de predelectieplaatsen (o.a. tussen de vingers) of bij duidelijke gangetjes in de huid. Jeuk is geen goede indicator waar de schurftmijten zich bevinden. | |
Receptaculum | Steriele container | |
Materiaal | Huidschilfers (schraapsel) | |
Minimale hoeveelheid | n.v.t. | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief | |
Schistosomiasis (bilharzia) | ||
Techniek | De infectie kan microscopisch worden aangetoond in verse feces of urine. Gezien de relatief lage sensitiviteit van het parasitologisch microscopisch onderzoek van de feces of urine is het raadzaam om tevens specifiek serologisch onderzoek te laten verrichten | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | Schistosomiasis is ook bekend onder de naam Bilharzia en wordt veroorzaakt door wormen die behoren tot de botachtigen van het geslacht Schistosoma. De ziekte wordt opgelopen door in stilstaand zoetwater in te tropen te zwemmen. De cercarien kunnen door de intacte huid dringen en zo een persoon besmetten. De transmissie is in principe beperkt tot de tropen, maar recent is gebleken dat de cyclus van S. haematobium ook op Corsica plaatsvindt. Er zijn drie stadia in het ziektebeloop te onderscheiden; vrij snel na contact met besmet water kan er zich een dermatitis ontwikkelen die een paar uur tot enkele dagen duurt. Vervolgens krijgt de patiënt het Katayama syndroom: algehele malaise, vermoeidheid en koorts. en tenslotte kan er zich een chronisch infectie ontwikkelen | |
Indicatie | Koorts na zoetwatercontact in voor Schistosoma spp endemisch gebied (tropen) , al dan niet gepaard gaande met algehele malaise, hoofdpijn, spierpijn, droge hoest, dyspnoe, buikpijn diarree, hepatosplenomegatie. Na zoetwaterkontakt in het Afrikaanse continent kan hematurie, dysurie, nierfunctiestoornissen en onbegrepen genitale klachten een indicatie zijn voor (urinaire schistosomiasis) | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | ||
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Schistosoma microscopie feces | ||
Techniek | microscopisch onderzoek van sediment verkregen na concentratie van de feces (Glycerinesedimentatie) | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Zie Schistosomiasis CAVE: de minimale tijdspanne tussen mogelijke expositie in de (sub)tropen en microscopisch onderzoek van de feces dient ten minste 10 - 12 weken te bedragen | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | container met bruine dop of DFT set | |
Materiaal | Ongefixeerde feces | |
Minimale hoeveelheid | 3 flinke scheppen | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen wormeieren gevonden | |
Schistosoma microscopie urine | ||
Techniek | microscopisch onderzoek van sediment verkregen na concentratie (centrifugatie) | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Zie Schistosomiasis CAVE: de minimale tijdspanne tussen mogelijke expositie in de (sub)tropen en microscopisch onderzoek van de urine dient ten minste 10 - 12 weken te bedragen | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | bij voorkeur 24 uurs urinebokaal, als alternatief container met gele deksel | |
Materiaal | Bij voorkeur 24-uurs urine, als alternatief portie urine opvangen na 10 minuten intensief sporten (bijv. traplopen) | |
Minimale hoeveelheid | 50 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen wormeieren gevonden | |
Schistosoma spp Serologie (Bilharzia) | ||
Techniek | ELISA (ei antigeen) IHA (worm antigeen) | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | 1x per week | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | zie Schistosomiasis CAVE: de minimale tijdspanne tussen mogelijke expositie in de (sub)tropen en het serologisch onderzoek dient ten minste 6 - 8 weken te bedragen | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | Serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Optical Density (OD) ELISA <220 Titer IHA <160 Serologisch geen aanwijzingen voor een Schistosoma infectie | |
Strongyloides stercoralis | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | ||
Uitvoering | ||
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | ||
Algemeen | Strongyloides stercoralis is een kleine rondworm van slechts enkele mm groot en komt voor in de tropen en subtropen. Infectie geschiedt door penetratie van de huid door de filariforme larve. Eenmaal geinfecteerd, kan de infectie levenslang aanwezig blijven door auto-infectie. | |
Indicatie | Algehele malaise met
buikklachten na bezoek aan (sub)tropen, al dan niet met perifere
eosinofilie. Bepalen van asymptomatische infectie bij immuundeficientie, of voor de start van immuunsuppressieve behandeling bij patiënten die afkomstig zijn uit endemische gebieden, of daar langdurig hebben verbleven. |
|
Opmerkingen | De infectie kan
microscopisch worden aangetoond in zeer verse, nog warme feces, of met PCR in
feces. Bij een gedissemineerde infectie kan de infectie ook microscopisch of
met PCR worden aangetoond in broncho-alveolaire lavagevloeistof of
bronchusspoelsel. Bij een langdurig bestaande infectie kan de uitscheiding van wormen gering en wisselend zijn. Om een infectie uit te sluiten, is naast onderzoek van de feces daarom ook serologisch onderzoek aangewezen |
|
Receptaculum | Fecescontainer | |
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | ||
Strongyloides microscopie | ||
Techniek | microscopie | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 1 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Bij positieve PCR kan na overleg met arts-microbioloog microscopisch onderzoek worden ingezet. | |
Opmerkingen | Voor microscopisch onderzoek naar Strongyloides stercoralis wordt de concentratiemethode volgens Baermann gebruikt. | |
Receptaculum | Fecescontainer | |
Materiaal | Feces, BAL, Bronchusspoelsel | |
Minimale hoeveelheid | 1 gram feces , 1 mL BAL/bronchusspoelsel | |
Transportconditie | Materiaal direkt na afname inleveren bij laboratorium. Feces dient nog handwarm te zijn voor microscopisch onderzoek. | |
Bewaarconditie op laboratorium | Microscopie direct inzetten. Na onderzoek in koelkast bewaren | |
Referentiewaarde | Geen Strongyloides stercoralis gevonden | |
Strongyloides DNA | ||
Techniek | PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 5 | |
Uitvoering | Maandag en donderdag | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | ||
Opmerkingen | De PCR | |
Receptaculum | Zie Strongyloides microscopie | |
Materiaal | ||
Minimale hoeveelheid | ||
Transportconditie | ||
Bewaarconditie op laboratorium | ||
Referentiewaarde | Geen Strongyloides stercoralis DNA aangetoond | |
Strongyloides IgG | ||
Techniek | Immunoassay | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | Dagelijks verstuurd | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | ||
Opmerkingen | De minimale tijdspanne
tussen mogelijke expositie in de (sub)tropen en het serologisch onderzoek
dient ten minste 6 - 8 weken te bedragen Uitgevoerd door externe instantie. |
|
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | Serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | <220 | |
Taenia solium PCR | ||
Techniek | PCR T. solium. NB: de diagnostiek van (neuro) cysticercose dient gebaseerd te zijn op beeldvorming CNS (als CT, MRI) in combinatie met serologie, microscopie en PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 30 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | Taenia solium kan bij mensen (neuro)cysticercose veroorzaken. Cysticerci kunnen op verschillende plaatsen in het lichaam worden gevonden met name hersenen, spieren en subcutis. | |
Indicatie | indien wormeieren gevonden zijn bij parasitologisch fecesonderzoek of proglottiden waarbij niet met zekerheid is vast te stellen of het proglottiden betreffen van T. solium dan wel van T. saginata. | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Fecescontainer met bruine dop of DFT set. Voor proglottiden, schoon container met transparante dop | |
Materiaal | Feces, proglottiden | |
Minimale hoeveelheid | 1 schep feces, 1 proglottide | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | ||
Taenia solium Serologie (cysticercose) | ||
Techniek | ||
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 14 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | verdenking (neuro) cysticercose; epileptische aanvallen, focale neurologische uitval, intracraniele drukverhoging. Daarnaast ook indien T. solium proglottiden en/of wormeieren aangetroffen zijn in de feces | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | Serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | ||
Toxocara spp. | ||
Techniek | ELISA IgG | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 15 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Buikpijn, rash, jeuk, levertestafwijkingen, dyspnoe al dan niet gepaard gaand met eosinofilie. Uveïtis. Test wordt tezamen met antistoffen tegen Ascaris spp bepaald | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | <1:40 is negatief | |
Toxoplasma gondii IgM/IgG | ||
Techniek | CLIA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 5 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Lymfadenitis. Verdenking recente of doorgemaakte toxoplasmose. | |
Opmerkingen | Bij een positieve IgM wordt een IgG aviditeitstest uitgevoerd. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | Serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief | |
Toxoplasma gondii PCR | ||
Techniek | PCR Toxoplasma DNA | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 7 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | verdenking congenitale Toxoplasmose , cerebrale Toxoplasmose, oculaire Toxoplasmose, lymfadenopatie | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | EDTA-buis bloed (paarse dop), voor biopten, punctaten schoon potje met transparante dop | |
Materiaal | Liquor, vruchtwater, oogvocht, lymfklieraspiraat, biopt | |
Minimale hoeveelheid | Liquor, vruchtwater: 1-2 mL oogvocht > 50 μl in EDTA. Biopt 2 mm² puntaat 2 mL in schoon potje, geen formaline toevoegen | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen Toxoplasma DNA aangetoond | |
Trichinella serologie | ||
Techniek | Immunoblot IgG | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 28 | |
Uitvoering | Op verzoek | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | Trichinellosis is een parasitaire zoonose, die wereldwijd voorkomt en bij de mens voornamelijk wordt veroorzaakt door Trichinella spiralis. Trichinellose is een voedseloverdraagbare infectie veroorzaakt door eten van niet lang genoeg ingevroren geweest, e/of niet goed gekookt, of gebakken besmet vlees van varken, paard of wild. Trichinellose kan een ziektebeeld geven dat sterk varieert afhankelijk van de soort en het aantal larven: van asymptomatisch tot een fulminante dodelijke ziekte met hoge koorts, eosinofilie, oedeem, encephalitis en myocarditis. | |
Indicatie | Bij iedere klinische verdenking op trichinellose is serologisch onderzoek naar antilichamen tegen Trichinella antigenen de aangewezen diagnostische methode. Verschijnselen van voedselvergifitiging na eten van niet goed gekookt, niet goed doorbakken besmet vlees. Na de darmfase treden vervolgens ziekteverschijnselen op door migratie van larven. De meest karakteristieke symptomen daarbij zijn spierpijn, periorbitaal en faciaal oedeem, subconjucitivale hemorragie en puntbloedingkjes onder de nagels. | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | Serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen bandjes in Immunoblot is negatief. NB Trichinellose is een aangifteplichtige ziekte | |
Trichomonas vaginalis DNA | ||
Techniek | PCR | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 2 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Moleculaire biologie | |
Algemeen | Trichomonas vaginalis (TV) is een seksueel overdraagbare aandoening (SOA). TV veroorzaakt bij vrouwen vaak geen klachten. Indien vrouwen klachten hebben dan bestaan die vaak uit vies ruikende vaginale afscheiding met roodheid en irritatie van de vagina en eventueel labia en cervix. Mannen hebben meestal geen klachten en klaren de infectie vaak na enkele weken. Indien zij wel klachten hebben kan dit bestaan uit uretritis of afscheiding. | |
Indicatie | Aantonen van Trichomonas vaginalis in een uitstrijk van vrouwelijke genitaliën of urine (bij mannen) | |
Opmerkingen | Bij vrouwen dient een uitstrijk van de urethra (vagina/cervix) ingestuurd te worden. Bij mannen kan ook eerstestraals urine worden ingestuurd. | |
Receptaculum | Urinecontainer, ESwab | |
Materiaal | Urine (bij mannen), urethra-uitstrijk, cervix/vagina uitstrijk, keeluitstrijk, anusuitstrijk | |
Minimale hoeveelheid | 1 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | Koelkast | |
Referentiewaarde | Negatief | |
Trypanosoma brucei Serologie (Afrikaanse slaapziekte) | ||
Techniek | Trypanosom CATT test, Trypanosoma IFAT test NB: naast serologisch onderzoek ook altijd microscopisch onderzoek van het bloed (Giemsa gekleurde dikke druppel en uitstrijkpreparaat en QBC ) laten uitvoeren (zie Malaria) verder is bij verdenking cerebrale vorm tevens onderzoek van de liquor aangewezen. | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | 1x per week | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | koorts, toenemende psychische en motorische stoornissen, vermagering, uiteindelijk verminderd bewustzijn (meningo-encephalitis) na bezoek sub- Sahara Afrika . Na een infecterende beet van een tseetsee vlieg vermeerderen de trypanosomen zich gedurende enkele dagen in de huid, waarbij een (pijnlijke) lokale ontstekingsreactie optreedt (trypanoom). Daarna worden de parasieten via lymfe en bloed verspreid en geven veroorzaken een ernstig ziektebeeld. | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Trypanosoma CATT test: negatief. Trypanosoma IFAT test: <50 | |
Trypanosoma cruzi Serologie (Ziekte van Chagas; Latijns Amerika) | ||
Techniek | Trypanosoma STAT-PAK test en Trypanosoma cruzi IFAT test. NB: naast serologisch onderzoek ook altijd microscopisch onderzoek van het bloed (Giemsa gekleurde dikke druppel en uitstrijkpreparaten en QBC) laten uitvoeren (zie malaria) Daarnaast kunnen er ook op PCR gebaseerde technieken worden toegepast tijdens de acute fase van de infectie | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 10 | |
Uitvoering | 1x per week | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Serologie | |
Algemeen | ||
Indicatie | Koorts, teken van Romana (unilateriaal gezwollen oog) , (cardio)myopathie, hartritmestoornissen, maagdarmklachten na bezoek van voor Trypanosoma cruzi endemische gebieden van Latijns Amerika. De infectie wordt opgelopen door het krabben aan de jeukende huid rondom de beet van een geinfecteerde wants. De parasiet kan echter ook via bloedtransfusie, orgaantransplantatie, congenitaal of via de moedermeld worden overgedragen. | |
Opmerkingen | Uitgevoerd door externe instantie. | |
Receptaculum | Stolbuis bloed (oranje dop) | |
Materiaal | serum | |
Minimale hoeveelheid | 0,5 mL | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Trypanosoma cruzi STAT-PAK test: negatief; Trypanosoma cruzi IFAT test: titer <1:80 | |
Wormeieren | ||
Techniek | microscopie direkte fecesuitstrijken en microscopie van sediment na toepassen concentratietechniek (Ridley) | |
Max. doorlooptijd (werkdagen) | 3 | |
Uitvoering | Dagelijks | |
Categorie | Parasitologie | |
Afdeling | Parasitologie | |
Algemeen | vul bij de aanvraag naast naast relevante klinische gegevens tevens de vragenlijst parasieten in | |
Indicatie | worm of deel van worm gevonden bij ontlasting of onderbroek, aanhoudende maagdarmklachten,anaemie, eetstoornissen, huidafwijkingen, eosinofilie, afwijkende levertestwaarden al dan niet na (sub) tropenbezoek. | |
Opmerkingen | ||
Receptaculum | potje met bruine dop en lepel of DFT set | |
Materiaal | feces | |
Minimale hoeveelheid | 3 flinke scheppen | |
Transportconditie | Ongeconditioneerd, max. transportduur 5 dagen | |
Bewaarconditie op laboratorium | koelkast | |
Referentiewaarde | Geen wormeieren gevonden | |