Heerlijk, die lange zomeravonden waarop je buiten kan eten. Het barbecueseizoen is in volle gang. Maar als je er een flinke diarree aan overhoudt, wordt het een stuk minder gezellig. En dat merken we op ons lab in een toename van aanvragen voor darminfecties.
Volgens schattingen loopt ruim 10 procent van de Nederlanders jaarlijks een vorm van voedselvergiftiging of -infectie op tijdens een barbecue.
Bij een voedselvergiftiging produceren bacteriën of schimmels een giftige stof in je voedsel, die niet onschadelijk gemaakt kan worden door verhitting. We zien dit als eten bedorven is, bijvoorbeeld als voedsel te lang buiten de koelkast is bewaard. Bacteriën vermeerderen zich snel bij kamertemperatuur en worden meestal verspreid door slechte hygiëne. Binnen 8 uur na het eten van bedorven voedsel krijg je de eerste symptomen. Meestal is dat kortdurend omdat de bacteriën zelf geen infectie veroorzaken alleen maar de door hun gemaakte gifstoffen.
Een darminfectie is vaak ernstiger, welke bacteriën komen we dan tegen?
Bacteriën zoals Salmonella, Shigella en Campylobacter komen voor in darmen van dieren. Ze kunnen tijdens het slachten of bewerken van de dieren op het vlees terecht komen. Als het vlees onvoldoende wordt verhit kan het zijn dat de bacteriën blijven leven. Ze kunnen dan een gastro-enteritis geven. Typische klachten zijn diarree, koorts, buikkrampen, misselijkheid en braken. Deze klachten duren vaak langer dan bij een voedselvergiftiging. Diagnostiek doen we tegenwoordig met een PCR test op ontlasting. Indien de PCR positief is voor één van deze bacteriën gaan we die specifiek proberen te kweken. Als dat lukt en we de boosdoener gekweekt hebben, kunnen we ook een resistentiebepaling doen zodat de betrokken zorgverlener de juiste medicijnen kan voorschrijven. Soms kunnen we de gekweekte bacteriën ook vergelijken met stammen die gevonden zijn op besmet vlees of in andere patiënten.